Kansen en risico’s voor snelle snappers

2. Kansen en risico’s voor de persoonlijkheidsontwikkeling van Snelle snappers

 

a.      Excelleren in flow

Snelle Snappers hebben, ten opzichte van hun klasgenoten, het voordeel dat zij gemakkelijk informatie tot zich nemen en deze kunnen ordenen en opslaan. Dit stelt hen in staat snel overzicht te krijgen over informatie, situaties en leerstof waardoor kennis en inzicht snel en effectief opgeslagen kan worden in het brein. Door hun fijnmazige neurologische netwerk zijn zij ook in staat tot creatieve en associatieve gedachtesprongen, de verbeeldingskracht van hoogbegaafde leerlingen laat meestal niets te wensen over.

Wanneer de hoogbegaafde leerling in een situatie gebracht wordt waarin zij haar talent ten volle kan benutten, waar zij ruimte krijgt voor creatieve oplossingen en een eigenzinnige aanpak en waar haar tomeloze energie en betrokkenheid bij het onderwerp een uitlaatklep kan krijgen is de hoogbegaafde leerling in staat te excelleren. In staat om een prestatie te leveren die ver boven het niveau van leeftijdgenoten ligt.

Deze gave brengt echter ook een aantal specifieke risico’s met zich mee.

b.     Verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling door een verschil in verwachtingen tussen kind en context.

Snelle Snappers kunnen zich snel een voorstelling maken van een toekomstige situatie, dit schept verwachtingen bij het kind die niet altijd overeenstemmen met de werkelijke situatie. In de film ‘Brammetje Baas’ wordt dit heel treffend in beeld gebracht op het moment dat Brammetje naar school mag. Brammetje verwacht dat hij nou eindelijk antwoord gaat krijgen op al zijn grote vragen.

Bekijk de trailer van Brammetje Baas op youtube: https://youtu.be/hATBePGzwnM

 

c.      Verschil tussen jongens en meisjes.

Doordat meisjes zich meer zorgen maken over de impact van hun intelligentie op de omgeving (Kelly, 1984) en meer internaliserend en aanpassingsgedrag vertonen (Kerr, 1997) geven zij minder duidelijk herkenbare signalen af van ontevredenheid of problemen. Hierdoor ontstaat er, ten opzichte van jongensgedrag, minder probleembesef vanuit de omgeving en dus blijven noodzakelijke aanpassingen en ondersteuning van meiden achterwege (Kerr, 2003).

 

d.      Onvoldoende oefening met metacognitieve vaardigheden

 

[radio]  Een leerling gaat gemiddeld 25 uur per week naar school. Wanneer in een plusklas gevraagd wordt hoeveel uur per week zij daadwerkelijk iets nieuws leren is het gemiddelde antwoord:   (juiste antwoord is 1 uur )

Wanneer begaafde leerlingen meedraaien in het reguliere programma van de klas zullen zij onvoldoende geconfronteerd worden met moeilijke opgaven. De opdrachten zijn te gemakkelijk en vragen geen inspanning en denkwerk van de leerling. Het risico hiervan is dat leerlingen geen logische koppeling ervaren tussen inspanning en beloning, zij worden beloond (met een goed cijfer of hoge waardering) zonder dat zij hiervoor inspanning hebben hoeven leveren.
Een ander risico is dat dat leerlingen een eigen strategie ontwikkelen voor het oplossen van (bijvoorbeeld rekenkundige) vraagstukken, zonder dat dit persé de meest effectieve strategie is. Bij voorbeeld: tafels van vermenigvuldiging uitrekenen in plaats van automatiseren.
Doordat de Snelle Snapper qua tempo voorloopt op de instructies in de groep kan niet zondermeer gegarandeerd worden dat deze leerling een congruent arsenaal aan leerstrategieën opbouwt en ontwikkelt en deze adequaat leert toepassen.  Problemen hiermee worden zichtbaar wanneer een leerling bijvoorbeeld een creatieve denkstrategie toepast op een reproductievraag.

 

e.      Onderpresteren door sociaal emotionele factoren

Excelleren kent haar tegenhanger in onderpresteren. Whitley (Whitley, 2001) definieert onderpresteren als een chronische situatie, die niet vanzelf voorbij gaat en waarin een persoon structureel lager presteert dan op grond van intelligentie zou mogen worden verwacht. Hij onderscheidt hierbij twee soorten: relatief en absoluut onderpresteren. Van relatief onderpresteren is sprake wanneer een persoon ten opzichte van de eigen intelligentie lager presteert, maar ten opzichte van een normgroep nog voldoende of wellicht zelfs meer dan voldoende presteert. Van absoluut onderpresteren is sprake wanneer de prestaties ook ten opzichte van de normgroep onvoldoende zijn. De oorzaak voor het onderpresteren wordt door Whitley toegeschreven aan onvoldoende aanwezige basisvaardigheden als zelfdiscipline, zelfverantwoordelijkheid, zelfmanagement en een externe locus of control. Locus of control is een persoonlijkheidseigenschap en omvat de neiging van een persoon om oorzaken voor succes en falen bij zichzelf te zoeken (interne locus of control) of buiten zichzelf (externe locus of control).

f.       Onderpresteren als gevolg van een fixed mindset

Carol Dweck (Dweck, 2007) schrijft onderpresteren toe aan een statische opvatting van intelligentie als vaststaand gegeven (‘vaste mindset’) in plaats van intelligentie als dynamisch concept (‘open mindset’) waarbinnen groei en ontwikkeling mogelijk is door training en volharding.  Voor Snelle Snappers ligt een vaste mindset gemakkelijk op de loer omdat zij regelmatig beloond worden voor hun prestaties zónder dat zij daarvoor een inspanning hebben hoeven leveren. Hun prestatie lijkt daardoor los te staan van het toepassen van de meest passende leer- en/of denkstrategie. “Ik weet niet hoe ik het weet, ik ‘zie’ het gewoon.”

Voor het ontwikkelen van een op groei gerichte mindset is het van belang dat de leerling feedback krijgt op het leer- en denkproces zelf, niet op het resultaat van dat proces.

Op groei gerichte feedback Feedback aansluitend bij fixed mindset
Wat je wél kunt zeggen: Wat je niet zou moeten zeggen:
Wanneer je leert om een nieuw probleem op te lossen ontwikkel je je brein. Niet iedereen is goed in rekenen, doe gewoon je best.
Als je jezelf er op betrapt dat je zegt “ik ben niet goed in rekenen” kun je het woordje ‘nog’ aan de zin toevoegen. Dat is best goed. Rekenen is niet jouw talent.
Dat gevoel dat rekenen zo moeilijk is, is het gevoel dat je brein aan het werk is. Geen zorgen, het komt goed als je het maar blijft proberen.
Het is niet de bedoeling dat je uiteindelijk alles kunt, het is de bedoeling dat je steeds iets leert. Wat is jouw volgende stap? Goed gedaan, je deed je best.

(Verwacht dat je leerling écht z’n best doet, niet alleen maar een klein beetje.)

Een leuke animatie over groei-mindset:

https://youtu.be/YYb4h8U7Ljw

 

Suggestie: iets toevoegen in de trant van. Locus of control is de mate waarin iemand de oorzaken van wat haar overkomt bij zichzelf of juist buiten zichzelf zoekt. Locus of control is een eigenschap van iemands persoonlijkheid, en er kunnen grofweg twee soorten onderscheiden worden:

intern: Iemand met een interne locus of control gelooft dat hij zijn eigen leven bepaalt.

extern: Iemand met een externe locus of control gelooft dat zijn leven bepaald wordt door zijn omgeving, het lot, toeval of andere mensen. (dit komt van Wikipedia, dus nog wel iets anders verwoorden 😉  )

 

Door naar Compacten, Verrijken, Verbreden en Versnellen 

 

maart 13th, 2021 by Anita Wuestman